Afgelopen juli organiseerde Natuurpunt weer de Grote Vlindertelling. Met 26.600 deelnemers in 9242 tuinen deden er opnieuw meer mensen mee dan voorgaande jaren. De telling kwam langzaam op gang, omdat de eerste twee weken van juli nat en koel waren. Uiteindelijk belandde de atalanta op nummer 1, het klein koolwitje op 2 en de dagpauwoog op 3. De vlindertelling is relatief laag. Dus hoe krijg u meer vlinders en libellen in uw tuin?
De vlinderaantallen zijn voor heel wat soorten beduidend lager in vergelijking met decennia geleden. Vooral graslandvlinders gaan stelselmatig achteruit. Bovendien zien we grote verschillen van soort tot soort. De tijd dat kleine vos een algemene tuinvlinder was, ligt intussen ver achter ons. Met name de droogte van de afgelopen jaren was desastreus, maar ook het gebrek aan nectarrijke planten, aan voedselplanten voor de vlinderrupsen en het gebruik van gif in tuin en landbouw spelen een rol. Het koele, natte voorjaar van 2021 heeft het tij een beetje doen keren. De rupsen hadden door de vele regen genoeg te eten.
Vlindervriendelijk tuinieren
Draag een steentje bij aan het behoud van de vlinders en fleur tegelijkertijd uw tuin op. Dat kan heel makkelijk.
Zon, beschutting en variatie
Vlinders houden van zon en beschutte, windstille en relatief droge plekjes. Ze hebben de zon nodig om op te warmen en te kunnen vliegen. De zon hebben we helaas niet in de hand, maar u kunt wel voor beschutting zorgen, met grote (bessen)struiken, een (kleine) boom of een begroeide pergola. Het helpt ook om uw tuin niet te netjes aan te harken, maar bladeren en takjes te laten liggen en uitgebloeide bloemen in de herfst en winter te laten staan. En zorg voor variatie in de hoogte van je beplanting. Dat maakt een tuin sowieso aantrekkelijker, maar helpt de vlinders ook zich te oriënteren en hun weg te vinden.
Nectar in elk seizoen
Zorg voor bloeiende, nectarrijke bloemen, planten en struiken van het vroege voorjaar tot diep in de herfst. Daar heeft u zelf ook plezier van. Een paar aanraders: winterheide, krokussen, blauwe druifjes, sneeuwbal (Viburnum), judaspenning, lavendel, vlinderstruik (Buddleja), hemelsleutel (Sedum), herfstaster en klimop.
Voedselplanten voor rupsen
De rupsen die ontstaan uit de eitjes die de vrouwtjesvlinder legt hebben voedsel nodig om te kunnen groeien en zich te verpoppen. De vijf beste voedselplanten zijn judaspenning, vuilboom of sporkehout (Frangula), klimop, koolzaad en... brandnetel. Die laatste, daar zijn we natuurlijk niet dol op, maar als u een grote tuin heeft kunt u ergens achter in een hoekje vast een pluk brandnetels laten staan. En breiden ze zich te veel uit, dan maakt u er gewoon een lekkere en gezonde brandnetelsoep van. Of brandnetelgier om uw planten mee te voeden.
Lok libellen en waterjuffers naar uw tuin
Deze vrolijke fladderaars zien we nog minder vaak dan vlinders. Ze vallen ook minder op, omdat ze heel fragiel zijn en doorzichtige vleugels hebben, maar vaak wel een mooi gekleurd lijfje. Ze eten graag muggen en bladluizen, dus het is zeker de moeite waard ze naar uw tuin te lokken. Libellen leggen hun eitjes op waterplanten en brengen een groot deel van hun leven onder water door, dus probeer eens een (mini) vijver in de tuin aan te leggen. Doe daar dan liever geen vissen in, want die eten de larven van de libellen. Maak verder een aantrekkelijke combinatie van water- en oeverplanten, met zuurstofplanten, drijvende planten en hoog boven het water uitstekende planten. Denk aan vederkruid, fonteinkruid, kikkerbeet, watermunt, gele lis en egelskop.